Elk kind vertoont wel eens lastig gedrag. Druk, brutaal, onrustig, niet luisteren… Zodra er sprake is van terugkerend ongewenst gedrag dat voornamelijk ook storend is voor de omgeving, spreken we van een gedragsprobleem. Als het kind of de tiener aanhoudelijk agressief of negatief gedrag vertoont en het zijn of haar dagelijks functioneren beperkt, is er sprake van een gedragsstoornis.
KENMERKEN
Opstandig, negatief en agressief gedrag komt bij iedereen wel eens voor. Vaak is er dan een aanleiding toe, waardoor het gedrag iets begrijpelijker wordt. Als het kind of de tiener echter negatief, opstandig, vijandig of ongehoorzaam gedrag vertoont tegenover een ouder, verzorger of leerkracht dan kan er sprake zijn van opstandig en/of antisociaal gedrag.
Onder opstandig gedrag zie je vaak de volgende uitingen bij een kind:
- Prikkelbaar en driftig gedrag
- Boos, geïrriteerd gedrag
- Snel gepikeerd zijn
- Anderen aan zich laten ergeren
- Veelal ruzie maken met een volwassenen
- Huiselijke regels of schoolregels niet nakomen
Bij antisociaal gedrag is het gedrag vaak ernstiger dan bij opstandig gedrag. Bij antisociaal gedrag bij een kind zie je vaak de volgende uitingen:
- Spijbelen op school
- Pestgedrag
- Geen spijt kunnen betuigen of iets goedmaken
- Vechten
- Liegen
- Stelen
- Ongevoelig zijn voor straf
- Geen empathisch vermogen
- Antisociale levensstijl
- Sexting (seksueel grensoverschrijdend gedrag)