Gebruik autostoeltjes

Met alleen de juiste autostoel ben je nog niet klaar om veilig op weg te gaan. Je moet nog twee belangrijke stappen doorlopen

  1. Zet de autostoel goed vast in je auto; met isofix of de autogordel
  2. Zet je baby, peuter of kind goed vast in het autostoeltje

Dit klinkt simpel maar op dit punt gaat het juist vaak mis. Zo zitten bij 1 op de 3 baby’s en bij 1 op de 4 peuters de riempjes vaak veel te los. En bij bijna de helft van de kinderen in een kinderautostoel loopt de gordel niet over het sleutelbeen. Terwijl dit zo belangrijk is voor de veiligheid van je kind.

Autostoeltje vastzetten met isofix

Wat is isofix

Isofix is een systeem waarmee autostoeltjes op eenvoudige wijze in de auto bevestigd kunnen worden. Zónder gebruik van de autogordel. Het is de veiligste, makkelijkste en snelste manier om een autostoeltje op de juiste manier in je auto te bevestigen. Als je Isofix hebt, zitten er tussen de rugleuning en de zitting van je auto twee Isofix bevestigingspunten. Daar klik je de haken van jouw Isofix-autostoel of onderstel (base) in. Bij de baby en peuter autostoelen heb je ook áltijd nog een derde bevestigingspunt nodig; een steunpoot of een top tether.Check of je Isofix hebtKijk eerst of je auto een Isofix aansluiting heeft.  Dit staat altijd  in de gebruiksaanwijzing van de auto. Of je ziet het aan het Isofix-label in je auto. Als je Isofix hebt, zitten er tussen de rugleuning en de zitting van je auto twee Isofix bevestigingspunten. Deze punten zitten vast in de auto. De meeste auto’s met bouwjaar vanaf 2008 hebben Isofix. Heeft je het auto het niet, dan kun je het ook laten inbouwen.

 

Autostoel installeren met isofix

Stap 1
Als jouw auto de Isofix aansluiting heeft, kun je een autostoel met Isofix aanschaffen.
Er zijn twee opties:

  • Er zijn autostoelen met bevestigingshaken daaraan vast te koop
  • Je kunt een Isofix onderstel (base) aanschaffen met een losse autostoel

In de nieuwste auto’s (ongeveer vanaf bouwjaar 2016) passen alle Isofix autostoelen. Deze auto’s hebben het i-Size logo op de zitbank staan. Bij oudere auto’s is dit niet altijd zo. Check daarom in de handleiding of op internet of je het autostoeltje in jouw auto kunt gebruiken.

Stap 2
Zorg dat de 2 haken allebei goed vastzitten, we zien dat dit in de praktijk toch vaak niet zo is. Om dit te controleren kun je de voorkant van de stoel of het onderstel naar links en rechts bewegen om te voelen of de haken echt goed vastzitten.

Stap 3
Er zijn Isofix autostoeltjes voor alle gewichts- en lengteklassen beschikbaar. Bij de baby- en peuterautostoelen heb je áltijd een derde bevestigingspunt nodig.  Dit derde punt zorgt ervoor dat het autostoeltje niet kantelt bij een botsing. Er zijn twee mogelijkheden voor het derde bevestigingspunt.

  1. Top Tether; dit is een extra riem die van de bovenkant van het autostoeltje naar een bevestigingspunt achter in de auto loopt. Kijk in de handleiding van je auto of je deze bevestiging hebt.
  2. Steunpoot die op de bodem van de auto leunt. Hiervoor moet de autobodem wel vlak en sterk genoeg zijn. Let bijvoorbeeld op verborgen opbergvakjes in de vloer, de steunpoot mag hier niet op rusten.

Lees in de handleiding van je auto welk 3e bevestigingspunt je kunt gebruiken en volg de instructies hiervan altijd goed op.Uitzondering bij kinderautostoel (zitverhoger)Bij de kinderautostoelen heb je ook Isofix bevestigingspunten. Bij deze stoelen zorgt Isofix ervoor dat het stoeltje goed op zijn plaats blijft. Er is dan geen derde bevestigingspunt nodig.

Zo zet je je baby, peuter of kinderautostoel vast met Isofix

Autostoel vastzetten met de autogordel

Je kunt autostoeltjes ook met de autogordel vastmaken. De gordel moet dan door de juiste punten lopen. Heb je een autostoel waarbij je kindje achteruit kijkt? Dan moet de gordel altijd door de blauwe punten lopen. Heb je een autostoel waarbij je kind vooruit kijkt? Dan moet de gordel altijd door de rode punten lopen. Dat klinkt simpel maar uit onderzoek blijkt dat dit in de praktijk vaak mis gaat. Vooral bij de kinderautostoel; in 41% van de gevallen is de autogordel niet op de juiste wijze bevestigd.

Tips voor een goede installatie met de autogordel

We  zien dat er bij het bevestigen van zowel de baby, peuter als kinderautostoel nog veel mis gaat. Dit is waar je vooral op moet letten:

  • Check voor het bevestigen van de autostoel altijd de instructiesticker op de zijkant van de autostoel.
  • Zorg dat de autogordel op de juiste manier wordt vastgemaakt. Dus door alle blauwe of rode punten van de autostoel. Maak altijd eerst het korte deel vast. Trek deze strak aan en zet dan het lange deel van de gordel vast.
  • Check altijd even of de gordel nergens gedraaid zit.
  • De gordel kan na een aantal ritjes weer wat losser gaan zitten. Trek ‘m om de paar maanden weer even strak.

Zo zet je je baby, peuter of kinderautostoel vast met de gordel

Baby, peuter of kind goed vastmaken in het autostoeltje

Waar moet je op letten bij het vastzetten van je kind? We zien vaak dezelfde fouten terugkomen bij vastzetten van kinderen in de autostoel. Daarom richten wij onze tips specifiek op deze veelgemaakte fouten. Het is belangrijk dat je op de volgende zaken let:

De riempjes

  • De bovenkant van de riempjes moeten op de hoogte van de schouders van jouw baby of peuter uit het stoeltje komen. Zeker niet er onder vandaan en maximaal twee vingers er boven.
  • Zorg ervoor dat de riempjes van het harnassysteem bij de baby en peuter nooit gedraaid zitten.
  • De riempjes moeten ook echt strak aangetrokken worden. Wees niet bang dat je dit te strak doet. Twijfel je? Hou dan de stelregel aan dat er maximaal 1 cm ruimte tussen het riempje en het lichaam van je kindje mag zitten.

De draagbeugel

  • Let er bij de baby autostoel goed op, dat de draagbeugel omhoog staat voordat je gaat rijden. Deze biedt extra bescherming.

De hoofdsteun

  • Check of het hoofdje van je peuter of kind goed binnen de hoofdsteun valt. Dit doe je door te checken of de oren er niet onder- of bovenuit steken. Als dit wel het geval is, verschuif dan de hoofdsteun

De gordel

  • Let erop dat de gordel bij de baby en peuter autostoel door de blauwe punten loopt. En bij de kinderautostoel door de rode punten (of de punten aangegeven met een rode pijl).
  • Let er bij het vastzetten van je kind ook op, dat de autogordel over het sleutelbeen loopt. De gordel mag niet onder de oksel of achter de rug langs lopen.

Extra tip: Doe de (winter)jas uit!
De riempjes van de autostoel moeten dus altijd goed strak aangetrokken worden (maximaal 1 cm ruimte). We raden je daarom aan om een dikke winterjas uit te doen. Als een kind een dikke (winter)jas aan heeft, kun je de riempjes niet goed aantrekken. Bij een botsing wordt de dikke jas helemaal platgedrukt en dan zit de gordel ineens veel te ruim! Is het koud, leg dan een dekentje over je kind. Wil je toch de jas aanhouden? Zorg er dan voor dat je de riempjes echt strak aantrekt.

Instructievideo’s
Wil je specifiek voor jouw baby, peuter of kind weten hoe je hem of haar het beste vast kunt zetten? Bekijk dan ook onze instructievideo’s!

Nu kun je veilig op weg!

Als het goed is, heb je nu de juiste autostoel en zowel de stoel als je kind goed vast gezet. Nu kun je veilig op weg. Fijne reis!

Stapsgewijze invoering i-Sizeremove

De nieuwe regelgeving (R129/i-Size) wordt in stappen ingevoerd en zal uiteindelijk de oude regelgeving (R44) vervangen.

2013:
Sinds 2013 zijn er baby- en peuterstoeltjes op de markt die goedgekeurd zijn volgens de i-Size norm. Deze autostoeltjes zijn te gebruiken vanaf de geboorte tot kinderen met een lengte van 105 cm (ongeveer 4 jaar oud).

2018:
Vanaf 2018 komen er ook kinderautostoelen op de markt die goedgekeurd zijn volgens de i-Size (R129) norm.

2019:
Vanaf 2019 worden er geen autostoeltjes meer gemaakt die voldoen aan de R44 norm. Deze autostoelen zullen dus langzaam verdwijnen. Heb je een autostoel die voldoet aan R44? Deze mag je nog wel gewoon gebruiken. We adviseren echter om een autostoel te gebruiken die voldoet aan de nieuwe regelgeving.

Uitzonderingen op wetgeving remove

Volgens de wet moet je kinderen tot 135 cm in een goedgekeurd autostoeltje vervoeren. Omdat dit in de praktijk niet altijd gaat, staan er in de wet een paar uitzonderingen. Deze uitzonderingen gaan over het vervoeren van kinderen in je eigen auto, in een andere auto, in de taxi en in de bus. De meeste van deze uitzonderingen gelden niet als je kind jonger dan 3 jaar is. Wij adviseren om kinderen wel altijd in een autostoel te vervoeren.

Uitzondering bij vervoer in je eigen auto

  • Als je een auto hebt die geen gordels achterin heeft, mag je kinderen die jonger dan 3 jaar zijn niet achterin vervoeren. Kinderen vanaf 3 jaar en volwassenen mogen wel zonder gordel op de achterbank zitten.
  • Als je een auto hebt die geen gordels voor- en achterin heeft, dan mag je kinderen die jonger dan 3 jaar zijn niet vervoeren. Kinderen vanaf 3 jaar en 135 cm of kleiner is, mag je alléén achterin vervoeren. Iedereen die langer dan 135 cm is mag voorin zitten.
  • Als je op de achterbank al twee autostoeltjes hebt en er geen plaats is voor een derde, dan mag je kinderen vanaf 3 jaar op de achterbank met de autogordel vervoeren. De autogordel moet dan wel altijd voor de borst van je kind langs lopen, dus niet achter de rug.
  • Bij bijzondere redenen of omstandigheden (bijvoorbeeld een gipsbroek) kun je vrijstelling aanvragen bij het CBR.
  • Als iemand in een rolstoel zit, mag je diegene in de rolstoel vervoeren.


Uitzonderingen bij vervoer in andere auto’s 

Het kan gebeuren dat je kind in een auto van anderen meerijdt. Bijvoorbeeld bij de kinderopvang, school, de BSO of bij een uitstapje van de sportclub. Vanaf dat je kind drie jaar is, en het uitstapje niet wekelijks of maandelijks is, dan mogen anderen je kind zonder autostoel vervoeren.

In dit geval geldt verder ook:

  • Kinderen vanaf 3 jaar mogen alleen achterin en met de autogordel om worden vervoerd.
  • Vervoer mag allen plaatsvinden over een beperkte afstand, dus geen vakantiereis.
  • Er moet echt sprake zijn van het incidenteel vervoeren van kinderen van iemand anders. Naar een uitwedstrijd van het sportteam kan dus soms voorkomen. Maar wekelijks naar de zwemles of kinderopvang is niet incidenteel. In dit geval moeten alle kinderen in een autostoel zitten. Ook voor de kinderopvang geldt, dat wanneer zij bijvoorbeeld elke week een stukje rijdt met de kinderen van de buitenschoolse locatie naar school, er geen sprake is van een uitzondering. Bij zowel auto of busvervoer t/m 8 personen, moet de bestuurder dus zorgen voor voldoende, passende autostoelen voor de kinderen. Voor taxi’s (te herkennen aan het blauwe nummerbord) gelden weer andere regels.
  • Zijn er autostoeltjes in de auto aanwezig? Dan moeten deze gebruikt worden.

Weet je van te voren dat je kind met iemand anders in de auto meerijdt, dan adviseren wij om altijd een autostoel te gebruiken. Dat is veiliger. Ook al is het een incidenteel en kort ritje.

Vervoer jij zelf soms andere kinderen? Dan hoeven ze wettelijk gezien dus ook niet in een autostoel. Ben jij de bestuurder van de auto? Dan moet je eigen kind wel altijd in een autostoel zitten.

Uitzondering taxivervoer

  • Als in taxi’s (te herkennen aan een blauw nummerbord) geen autostoeltje aanwezig is, mogen kinderen vanaf 3 jaar op de achterbank met de autogordel vervoerd worden.
  • Kinderen jonger dan 3 jaar mogen ´los´ op de achterbank vervoerd worden, bijvoorbeeld op schoot.
  • Op de bijrijdersstoel mogen alleen kinderen vervoerd worden die langer dan 135 cm zijn, uiteraard wel met de autogordel om.

Uitzondering busvervoer
In stads- of streekbussen die volgens een dienstregeling rijden én in bussen waar staanplaatsen zijn, is het dragen van gordels niet verplicht. Wettelijk is het dragen van een gordel in een touringcar wel verplicht. In oudere touringcars waar geen gordels in zitten (van voor 1995), hoef je ook geen gordel om.

Het toegestane aantal passagiers staat vermeld op de vergunning die in de touringcar aanwezig moet zijn, en is bepaald door het aantal zitplaatsen. Iedereen vanaf 4 jaar moet een eigen zitplaats hebben. Zitplaatsen mogen niet gedeeld worden. Kinderen onder de 4 jaar mogen ´los´ of bij iemand op schoot vervoerd worden, zij mogen de gordel niet delen.

 

Bron: veiligheid.nl